Wanneer mensen schulden maken, zullen ze die terug moeten betalen. Dat is geen spannende de stelling. De vraag is echter wel hoe je dat regelt. Als ik een betaling vergeet, krijg ik een nette maar strenge brief dat ik toch écht moet gaan betalen. Net als veel mensen maak ik het verschuldigde geld dan zonder problemen over. Als ik toch niet wil betalen wordt er een deurwaarder ingeschakeld die beslag legt op mijn loon en ervoor zorgt dat de zorgverzekeraar, ondernemer of belastingdienst netjes wordt betaald. Als het goed is, en hij zich aan de afspraken van zijn beroepsvereniging houdt, legt de deurwaarder geen beslag op mijn héle inkomen. Hij houdt rekening met vaste lasten zoals gas, water, licht, huur en zorgkosten. In de praktijk komt dat neer op 110% van de bijstandsnorm. Deze zogenaamde ‘beslagvrije voet’ is absoluut geen vetpot, maar genoeg om van rond te komen én de vaste lasten te betalen.
Voor mensen met een bijstandsuitkering gaat het bovenstaande nog té vaak niet op. Als de deurwaarder geconfronteerd wordt met een schuldenaar met een uitkering stapt hij naar de gemeente om beslag te leggen op de uitkering. Hij vraagt de gemeente om rekening te houden met de beslagvrije voet. Sommige gemeenten, het UWV en Sabewa berekenen de beslagvrije voet op een andere manier dan veel deurwaarders het doen. Door een andere rekenmethode komt de beslagvrije voet uit op 90% van de bijstandsnorm. Dat is dus minder geld dan bij de berekening van de deurwaarders. Deze berekening houdt geen rekening met vaste lasten waardoor de uitkeringsgerechtigde met schulden minder overhoudt. Overheidsinstanties maken dan een groter deel van de uitkering over aan de deurwaarders. Door dit verschil in berekening van de beslagvrijevoet kunnen de schulden zelfs nóg verder oplopen.
In gesprekken met bewindvoerders en uitkeringsgerechtigden met schulden hoorde ik dit probleem zo nu en dan langskomen. Deze schrijnende gevallen waren voor mij de reden om namens het CDA schriftelijke vragen te stellen aan het college van B&W. De regeltjes die we met zijn allen bedacht hebben, leiden tot problemen voor mensen met schulden. In mijn schriftelijke vragen heb ik het college opgeroepen om tafel te gaan met uitkeringsgerechtigden, hun bewindvoerders en deurwaarders. Het doel van dit overleg zou moeten zijn om afspraken te maken over een meer waarheidsgetrouwe beslagvrije voet. Eentje die rekening houdt met vaste lasten. Op die manier krijgen uitkeringsgerechtigden ademruimte. Geen keuze meer tussen het betalen van de huur of boodschappen doen. Daarnaast zorgt meer stabiliteit bij schuldenaars ervoor dat schuldeisers óók zekerder zijn dat ze hun geld terugkrijgen. Laten we mensen met schulden niet afstraffen, maar met méér maatwerk zorgen dat schuldenvrij zijn voor nóg meer gezinnen in zicht komt!
Jos van Ginneken