Vorige week kreeg ik een Facebook-bericht van een mevrouw wiens moeder was overleden. Na het opruimen van haar moeders woning waren er krukken en een rolstoel overgebleven. Als brave burger had mevrouw contact opgenomen met Welzorg. Ze wilde de spullen graag inleveren zodat ze door iemand anders gebruikt konden worden. Vanuit Welzorg had ze echter te horen gekregen dat ze de rolstoel en krukken beter weg kon gooien. Dat verbaasde me enorm. Steeds weer krijgen we te horen dat we zuinig om moeten gaan met zorggeld. Het weggooien van nog goede hulpmiddelen hoort daar volgens mij niet bij. Toen ik het vroeg aan ouderen en mensen met een beperking hoorde ik dezelfde verhalen. Het bontste verhaal was van een mevrouw uit Sluiskil die voor haar man een traplift had laten installeren. Na zijn overlijden was de traplift weggehaald uit hun huis. Toen mevrouw zelf achteruit ging vroeg ze zelf een traplift aan. Die kreeg ze niet want er was er ooit al een geïnstalleerd. Toen ze vroeg wat er met de oude was gebeurd. ‘Die is weggegooid mevrouwtje’ kreeg ze te horen.
De gemeente is verantwoordelijk voor het toekennen van allerlei hulpmiddelen. Dit gebeurt via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Mensen doen een aanvraag via de gemeente of Aan-Z. Daar leggen ze uit wat hun hulpvraag is en wat ze nodig hebben. Na een keukentafelgesprek kan de hulpvrager een hulpmiddel krijgen. De gemeente heeft daarvoor contracten met organisaties zoals Welzorg. Zij zijn verantwoordelijk voor de levering en het onderhoud van de hulpmiddelen.
Mijn vriendin Amber zit in een elektrische rolstoel. Door spierspanningen en spasmen kan ze moeilijk tot niet lopen. Gelukkig kan ze met haar rolstoel gaan en ‘’staan’’ waar ze wil. Het geeft vrijheid om te weten dat je ondanks je leeftijd of beperking mobiel bent. Ondanks letterlijke en figuurlijke drempels gaan Amber en ik vaak op stap. Afgelopen zomer zelfs helemaal naar Belfast. Tijdens een bezoek aan een kasteel raakte een wiel van haar rolstoel los. Het schoot zó van haar stoel af en rolde weg. Daar stonden we opeens. Halsoverkop heb ik haar ergens anders neer gezet. Daarna ben ik met twee linkerhanden begonnen aan het repareren van de stoel. Gelukkig waren er mensen in de buurt die konden helpen en zelfs met gereedschap aan kwamen lopen.
Voor heel even voelde ik hoe het was om afhankelijk te zijn. Natuurlijk had Amber een groter probleem maar ik zat ook even ‘’vast’’. Als de rolstoel niet gerepareerd werd konden we niet verder. Die afhankelijkheid voelen gehandicapten, ouderen en chronisch zieken elke dag. Voor het opstaan, boodschappen doen, hun hobby en hun opleiding zijn ze afhankelijk van allerlei hulpmiddelen. Dit kan gaan van wat aanpassingen in de badkamer tot een rolstoel of scootmobiel. Ze zijn zuinig op hun spullen want zonder kunnen ze niet hun dagelijkse leven leiden.
Dat trek ik me aan. Als je kijkt hoe zuinig mensen met hun hulpmiddelen omgaan is het asociaal om ze daarna op de schroothoop te gooien. Met een paar reparaties kunnen de meeste spullen zoals douchebeugels, scootmobielen en rolstoelen opnieuw worden gebruikt. Het is krom om aan de ene kant héél streng te zijn bij het toekennen van hulpmiddelen en ze aan de andere kant in de Kliko te gooien. Namens het CDA heb ik daarom schriftelijke vragen gesteld. In de vragen roep ik op om zoveel mogelijk hulpmiddelen te hergebruiken. Dat bespaart geld en andere mensen hebben er iets aan. Ook wil ik weten wie er nu verantwoordelijk is voor het innemen van de hulpmiddelen en wat er dan allemaal precies mee gebeurt. Hopelijk wil de wethouder luisteren. Als burgers wordt gevraagd om zuinig te zijn op zorggeld, dan moet de gemeente het goede voorbeeld geven. Want een traplift past én hoor niet in de pedaalemmer!
Jos van Ginneken
De gemeente is verantwoordelijk voor het toekennen van allerlei hulpmiddelen. Dit gebeurt via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Mensen doen een aanvraag via de gemeente of Aan-Z. Daar leggen ze uit wat hun hulpvraag is en wat ze nodig hebben. Na een keukentafelgesprek kan de hulpvrager een hulpmiddel krijgen. De gemeente heeft daarvoor contracten met organisaties zoals Welzorg. Zij zijn verantwoordelijk voor de levering en het onderhoud van de hulpmiddelen.
Mijn vriendin Amber zit in een elektrische rolstoel. Door spierspanningen en spasmen kan ze moeilijk tot niet lopen. Gelukkig kan ze met haar rolstoel gaan en ‘’staan’’ waar ze wil. Het geeft vrijheid om te weten dat je ondanks je leeftijd of beperking mobiel bent. Ondanks letterlijke en figuurlijke drempels gaan Amber en ik vaak op stap. Afgelopen zomer zelfs helemaal naar Belfast. Tijdens een bezoek aan een kasteel raakte een wiel van haar rolstoel los. Het schoot zó van haar stoel af en rolde weg. Daar stonden we opeens. Halsoverkop heb ik haar ergens anders neer gezet. Daarna ben ik met twee linkerhanden begonnen aan het repareren van de stoel. Gelukkig waren er mensen in de buurt die konden helpen en zelfs met gereedschap aan kwamen lopen.
Voor heel even voelde ik hoe het was om afhankelijk te zijn. Natuurlijk had Amber een groter probleem maar ik zat ook even ‘’vast’’. Als de rolstoel niet gerepareerd werd konden we niet verder. Die afhankelijkheid voelen gehandicapten, ouderen en chronisch zieken elke dag. Voor het opstaan, boodschappen doen, hun hobby en hun opleiding zijn ze afhankelijk van allerlei hulpmiddelen. Dit kan gaan van wat aanpassingen in de badkamer tot een rolstoel of scootmobiel. Ze zijn zuinig op hun spullen want zonder kunnen ze niet hun dagelijkse leven leiden.
Dat trek ik me aan. Als je kijkt hoe zuinig mensen met hun hulpmiddelen omgaan is het asociaal om ze daarna op de schroothoop te gooien. Met een paar reparaties kunnen de meeste spullen zoals douchebeugels, scootmobielen en rolstoelen opnieuw worden gebruikt. Het is krom om aan de ene kant héél streng te zijn bij het toekennen van hulpmiddelen en ze aan de andere kant in de Kliko te gooien. Namens het CDA heb ik daarom schriftelijke vragen gesteld. In de vragen roep ik op om zoveel mogelijk hulpmiddelen te hergebruiken. Dat bespaart geld en andere mensen hebben er iets aan. Ook wil ik weten wie er nu verantwoordelijk is voor het innemen van de hulpmiddelen en wat er dan allemaal precies mee gebeurt. Hopelijk wil de wethouder luisteren. Als burgers wordt gevraagd om zuinig te zijn op zorggeld, dan moet de gemeente het goede voorbeeld geven. Want een traplift past én hoor niet in de pedaalemmer!
Jos van Ginneken