
Wanneer het in een gezin helemaal uit de hand loopt komt de jeugdbescherming in beeld. We hebben het hier over mishandeling, misbruik en verwaarlozing. Zaken waar de jeugdrechter een uitspraak moet doen om zorg op te leggen. In Zeeland is Intervence verantwoordelijk voor de hulp en ondersteuning als dat gebeurt. Iedere gemeente is wettelijke verplicht om een contract te hebben met een organisatie die jeugdbescherming biedt. Voor de gemeente Terneuzen, net als alle andere Zeeuwse gemeenten, is dat Intervence. Zij bieden de hulp en ondersteuning voor alle Terneuzense jongeren die te maken krijgen met de jeugdbescherming of via de rechter in de jeugdzorg terecht komen.
Doordat de Zeeuwse gemeenten hebben afgesproken méér te investeren in preventie om zo zware jeugdzorg en uithuisplaatsingen te voorkomen, is er minder werk voor Intervence. De organisatie is daar nog niet op ingesteld en draait dus ‘’verlies’’. Zelf vind ik verlies als het om zorgkosten gaat een nare term. Het gaat er echter omdat Intervence nog niet is ingesteld op haar nieuwe taken, en dat kost geld. De afgelopen raadsvergadering stond er daarom een voorstel op de agenda om nog eens extra geld aan Intervence te geven. In het voorstel werd de verwachting uitgesproken dat Intervence écht iets gaat doen aan de opzet en werkwijze van haar organisatie. Tijdens de voorbereidende commissievergadering werd echter pijnlijk duidelijk dat het hier alleen nog maar om goede voornemens ging. Er zijn nog geen concrete plannen om de jeugdbescherming anders aan te pakken. Dit terwijl er genoeg problemen zijn.
Als ik spreek met ouders, jongeren, docenten en jeugdzorgmedewerkers hoor ik weinig goede verhalen over de jeugdbescherming. Gezinsmanagers en hulpverleners wisselen vaak en zijn soms slecht bereikbaar. Afspraken over bezoekregelingen van uithuisgeplaatste kinderen aan hun ouders worden niet nagekomen. Daarnaast zijn er wachtlijsten voor gezinnen die juist gráág aan de slag willen met hulpverlening. Nu al moeten andere jeugdzorgaanbieders zoals het Leger des Heils en Brievis bijspringen om hulpverlening over te nemen. Het wisselen van hulpverleners is een groot probleem voor jongeren in de jeugdzorg. Ze moeten steeds weer opnieuw hun verhaal doen. Zeker voor jongeren en kinderen die al vertrouwensproblemen en bindingsangst hebben is dit een probleem.
Dan sta je dus opeens als gemeenteraadslid voor een keuze. Stem ik tégen of vóór extra geld. Bij de stemming hebben we als CDA vóór gestemd. Dat deden we echter niet vol enthousiasme. Er lopen nog verschillende studies en onderzoeken naar de opzet van de jeugdreclassering en de jeugdbescherming. Daar kijk ik reikhalzend naar uit. Als gemeenteraadslid wil ik gráág aan de hand daarvan het debat aangaan met de wethouder en mijn collega raadsleden over de toekomst van de zware jeugdzorg in Zeeland. Zonder concrete plannen om de zorg aan de kwetsbaarste gezinnen te verbeteren, blijven we geld steken in hulpverlening die niet goed werkt. Dat geld zou ik als gemeenteraadslid véél liever steken in zorg die wél werkt voor de kinderen en jongeren die het écht nodig hebben.
De gedachte dat we met extra geld het probleem voor kwetsbare kinderen en jongeren oplossen is echter onvolledig. Er zijn concrete verbeterplannen nodig voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering in Zeeland. Denk bijvoorbeeld aan het toelaten van andere zorgaanbieders, het omgooien van de bedrijfsvoering van Intervence of minder regels vanuit de gemeente. Misschien heb je zelf óók ideeën. Laat ze zeker aan me weten! Zonder uitzicht op échte verandering voor de kwetsbaarste gezinnen in de jeugdzorg, zullen we als CDA-Terneuzen niet zomaar wéér instemmen met het trekken van de gemeentelijke portemonnee.
Jos
Doordat de Zeeuwse gemeenten hebben afgesproken méér te investeren in preventie om zo zware jeugdzorg en uithuisplaatsingen te voorkomen, is er minder werk voor Intervence. De organisatie is daar nog niet op ingesteld en draait dus ‘’verlies’’. Zelf vind ik verlies als het om zorgkosten gaat een nare term. Het gaat er echter omdat Intervence nog niet is ingesteld op haar nieuwe taken, en dat kost geld. De afgelopen raadsvergadering stond er daarom een voorstel op de agenda om nog eens extra geld aan Intervence te geven. In het voorstel werd de verwachting uitgesproken dat Intervence écht iets gaat doen aan de opzet en werkwijze van haar organisatie. Tijdens de voorbereidende commissievergadering werd echter pijnlijk duidelijk dat het hier alleen nog maar om goede voornemens ging. Er zijn nog geen concrete plannen om de jeugdbescherming anders aan te pakken. Dit terwijl er genoeg problemen zijn.
Als ik spreek met ouders, jongeren, docenten en jeugdzorgmedewerkers hoor ik weinig goede verhalen over de jeugdbescherming. Gezinsmanagers en hulpverleners wisselen vaak en zijn soms slecht bereikbaar. Afspraken over bezoekregelingen van uithuisgeplaatste kinderen aan hun ouders worden niet nagekomen. Daarnaast zijn er wachtlijsten voor gezinnen die juist gráág aan de slag willen met hulpverlening. Nu al moeten andere jeugdzorgaanbieders zoals het Leger des Heils en Brievis bijspringen om hulpverlening over te nemen. Het wisselen van hulpverleners is een groot probleem voor jongeren in de jeugdzorg. Ze moeten steeds weer opnieuw hun verhaal doen. Zeker voor jongeren en kinderen die al vertrouwensproblemen en bindingsangst hebben is dit een probleem.
Dan sta je dus opeens als gemeenteraadslid voor een keuze. Stem ik tégen of vóór extra geld. Bij de stemming hebben we als CDA vóór gestemd. Dat deden we echter niet vol enthousiasme. Er lopen nog verschillende studies en onderzoeken naar de opzet van de jeugdreclassering en de jeugdbescherming. Daar kijk ik reikhalzend naar uit. Als gemeenteraadslid wil ik gráág aan de hand daarvan het debat aangaan met de wethouder en mijn collega raadsleden over de toekomst van de zware jeugdzorg in Zeeland. Zonder concrete plannen om de zorg aan de kwetsbaarste gezinnen te verbeteren, blijven we geld steken in hulpverlening die niet goed werkt. Dat geld zou ik als gemeenteraadslid véél liever steken in zorg die wél werkt voor de kinderen en jongeren die het écht nodig hebben.
De gedachte dat we met extra geld het probleem voor kwetsbare kinderen en jongeren oplossen is echter onvolledig. Er zijn concrete verbeterplannen nodig voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering in Zeeland. Denk bijvoorbeeld aan het toelaten van andere zorgaanbieders, het omgooien van de bedrijfsvoering van Intervence of minder regels vanuit de gemeente. Misschien heb je zelf óók ideeën. Laat ze zeker aan me weten! Zonder uitzicht op échte verandering voor de kwetsbaarste gezinnen in de jeugdzorg, zullen we als CDA-Terneuzen niet zomaar wéér instemmen met het trekken van de gemeentelijke portemonnee.
Jos