Het heftigste bezoek dat ik als gemeenteraadslid af heb gelegd was aan een verslavingskliniek voor jongeren. Jongens en meisjes van mijn leeftijd, uitgeteld en verslagen op de bank in de gemeenschappelijke ruimte. Dat beeld en de gesprekken die ik met sommigen van hen mocht voeren heb ik nog steeds in mijn achterhoofd. Verhalen over gebroken gezinnen, over zwerven op straat en over die onstilbare drang naar een volgende ‘’fix’’. Andere jongeren daar vertelden juist over hoe liefdevol en begripvol hun ouders waren. Over ouders die achter hen bleven staan ondanks de verslaving. Ouders die toen hun kinderen geboren werden, ook niet hadden gedacht dat ze een afspraak met een behandelaar moesten maken om hun zoon of dochter te bezoeken.
Een paar weken na het indrukwekkende bezoek aan de verslavingskliniek was ik op kraamvisite bij vrienden. Dolgelukkig waren ze met hun kindje en terecht want het lachte van oor tot oor. Tijdens het bezoek kwam de kraamverzorgster ook langs. Liefdevol verzorgde ze het kindje en ondersteunde ze mijn vrienden. De liefde van de kraamverzorgster herkende ik. Het was dezelfde als van de behandelaars in de verslavingskliniek waar ik daarvoor was geweest. De kraamverzorgster en de behandelaar. Allebei werkten ze in de jeugdzorg. Het enige verschil was het toekomstperspectief van het kind dat ze behandelde.
De ervaring hierboven laat maar zien hoe divers ‘de jeugdzorg’ is. Het gaat niet alleen over zorg voor baby’s of alleen over verslaafde jongeren. Sinds enkele jaren is de gemeente Terneuzen verantwoordelijk voor de zorg voor álle kinderen en jongeren van nul tot drieëntwintig. Toen ik op mijn achttiende werd verkozen als raadslid vond ik dat een hele verantwoordelijkheid. Dat vind ik nog steeds. De meer je écht gaat kijken waar de gemeente allemaal over gaat, de meer je ziet hoe gigantisch het takenpakket in de jeugdzorg is. Zeggen dat ik het na vier jaar allemaal door heb zou ongeloofwaardig zijn. In die vier jaar heb ik echter niet stil gezeten wat betreft de zorg voor kwetsbare kinderen en jongeren. Als jongste gemeenteraadslid van Terneuzen heb ik me hun zorgen en problemen in het bijzonder aangetrokken. Voor mij zijn het namelijk meer dan ‘cliënten’, vaak zijn het mijn leeftijdsgenoten.
Ouders, jongeren, kinderen, kraamhulpen, professionals, directeuren, cliëntenvertegenwoordigers, pleegouders, broertjes, zussen, grootouders, ambtenaren en verslavingsdeskundigen. Allemaal heb ik ze gesproken. In kantoorpanden en instellingen maar nog veel vaker gewoon bij mensen aan de keukentafel. Soms om een voorstel voor de gemeenteraad voor te bereiden, soms om hun verhaal te horen en soms gewoon om even te praten. Juist omdat ik geen expert ben moet ik doorvragen om erachter te komen wat kwetsbare jongeren en kinderen nodig hebben. Aan de hand van die gesprekken deed ik voorstellen in de gemeenteraad of stelde ik schriftelijke vragen. Samen met mijn CDA-collega’s heb ik verschillende concrete zaken bereikt rondom jeugdzorg. Zo is de Kindertelefoon gered toen deze door onduidelijkheid bij de aanbesteding om dreigde te vallen. Verder worden behandelgroepen voor kwetsbare jongeren niet gesloten, ook als dat extra geld kost. Daarnaast krijgen jongeren in jeugdinstellingen nu netjes zak-en-kleedgeld via de gemeente. Samen met anderen heb ik me daarvoor ingezet en ik ben trots op het resultaat.
Dat betekent nog niet dat we er zijn, nog lange niet. De afgelopen jaren heeft de gemeente vooral nog moeten wennen aan de nieuwe jeugdzorg taken. Dat is niet altijd perfect gegaan en daar loop ik ook niet voor weg. Vanuit het CDA heb ik me altijd ingezet voor jongeren in de knel. Juist omdat ik geloof dat de jeugd de toekomst heeft. Dan moeten we er wel voor zorgen dat álle jongeren de kans krijgen om daar iets van te maken. Als ik de kans krijg ga ik graag nog vier jaar door als CDA-raadslid. De komende jaren wil ik inzetten voor het vergoeden van de pleegzorg tot 21 jaar. Zo krijgen jongeren in pleeggezinnen genoeg ondersteuning tijdens de onzekere tijd tussen zeventien en achttien jaar. In de tweede plaats wil ik graag samen met jeugdzorgorganisaties kijken of het mogelijk is om een jongerenhuis te openen in Zeeuws-Vlaanderen. Een jongerenhuis is een plaats waar jongens en meisjes leren op eigen benen te staan, huur te betalen en een baan te zoeken. In de derde plaats blijf ik kritische kijken naar alle voorstellen om ‘’bedden’’ in de jeugdzorg weg te bezuinigen. Al een aantal keer hebben zulk soort voorstellen op de agenda van de gemeenteraad gestaan. De belofte was dat als er meer thuis wordt behandeld, die bedden niet nodig zijn. Vanuit het CDA hebben we af kunnen dwingen dat plekken in instellingen pas verdwijnen als de jeugdzorg aan huis goed is geregeld.
De afgelopen vier jaar mocht ik bij allerlei mensen over de vloer komen. Jongeren en hun ouders deden hun verhaal en daarmee ging ik aan de slag. Dat blijf ik doen. Ook de komende raadsperiode wil ik sámen met mensen de jeugdzorg verbeteren. Hopelijk krijg ik op 21 maart bij de gemeenteraadsverkiezingen daar de kans voor. Kwetsbare kinderen en jongeren moeten in veilige handen zijn. Sámen met het CDA blijf ik me daarvoor inzetten.
Jos van Ginneken
Een paar weken na het indrukwekkende bezoek aan de verslavingskliniek was ik op kraamvisite bij vrienden. Dolgelukkig waren ze met hun kindje en terecht want het lachte van oor tot oor. Tijdens het bezoek kwam de kraamverzorgster ook langs. Liefdevol verzorgde ze het kindje en ondersteunde ze mijn vrienden. De liefde van de kraamverzorgster herkende ik. Het was dezelfde als van de behandelaars in de verslavingskliniek waar ik daarvoor was geweest. De kraamverzorgster en de behandelaar. Allebei werkten ze in de jeugdzorg. Het enige verschil was het toekomstperspectief van het kind dat ze behandelde.
De ervaring hierboven laat maar zien hoe divers ‘de jeugdzorg’ is. Het gaat niet alleen over zorg voor baby’s of alleen over verslaafde jongeren. Sinds enkele jaren is de gemeente Terneuzen verantwoordelijk voor de zorg voor álle kinderen en jongeren van nul tot drieëntwintig. Toen ik op mijn achttiende werd verkozen als raadslid vond ik dat een hele verantwoordelijkheid. Dat vind ik nog steeds. De meer je écht gaat kijken waar de gemeente allemaal over gaat, de meer je ziet hoe gigantisch het takenpakket in de jeugdzorg is. Zeggen dat ik het na vier jaar allemaal door heb zou ongeloofwaardig zijn. In die vier jaar heb ik echter niet stil gezeten wat betreft de zorg voor kwetsbare kinderen en jongeren. Als jongste gemeenteraadslid van Terneuzen heb ik me hun zorgen en problemen in het bijzonder aangetrokken. Voor mij zijn het namelijk meer dan ‘cliënten’, vaak zijn het mijn leeftijdsgenoten.
Ouders, jongeren, kinderen, kraamhulpen, professionals, directeuren, cliëntenvertegenwoordigers, pleegouders, broertjes, zussen, grootouders, ambtenaren en verslavingsdeskundigen. Allemaal heb ik ze gesproken. In kantoorpanden en instellingen maar nog veel vaker gewoon bij mensen aan de keukentafel. Soms om een voorstel voor de gemeenteraad voor te bereiden, soms om hun verhaal te horen en soms gewoon om even te praten. Juist omdat ik geen expert ben moet ik doorvragen om erachter te komen wat kwetsbare jongeren en kinderen nodig hebben. Aan de hand van die gesprekken deed ik voorstellen in de gemeenteraad of stelde ik schriftelijke vragen. Samen met mijn CDA-collega’s heb ik verschillende concrete zaken bereikt rondom jeugdzorg. Zo is de Kindertelefoon gered toen deze door onduidelijkheid bij de aanbesteding om dreigde te vallen. Verder worden behandelgroepen voor kwetsbare jongeren niet gesloten, ook als dat extra geld kost. Daarnaast krijgen jongeren in jeugdinstellingen nu netjes zak-en-kleedgeld via de gemeente. Samen met anderen heb ik me daarvoor ingezet en ik ben trots op het resultaat.
Dat betekent nog niet dat we er zijn, nog lange niet. De afgelopen jaren heeft de gemeente vooral nog moeten wennen aan de nieuwe jeugdzorg taken. Dat is niet altijd perfect gegaan en daar loop ik ook niet voor weg. Vanuit het CDA heb ik me altijd ingezet voor jongeren in de knel. Juist omdat ik geloof dat de jeugd de toekomst heeft. Dan moeten we er wel voor zorgen dat álle jongeren de kans krijgen om daar iets van te maken. Als ik de kans krijg ga ik graag nog vier jaar door als CDA-raadslid. De komende jaren wil ik inzetten voor het vergoeden van de pleegzorg tot 21 jaar. Zo krijgen jongeren in pleeggezinnen genoeg ondersteuning tijdens de onzekere tijd tussen zeventien en achttien jaar. In de tweede plaats wil ik graag samen met jeugdzorgorganisaties kijken of het mogelijk is om een jongerenhuis te openen in Zeeuws-Vlaanderen. Een jongerenhuis is een plaats waar jongens en meisjes leren op eigen benen te staan, huur te betalen en een baan te zoeken. In de derde plaats blijf ik kritische kijken naar alle voorstellen om ‘’bedden’’ in de jeugdzorg weg te bezuinigen. Al een aantal keer hebben zulk soort voorstellen op de agenda van de gemeenteraad gestaan. De belofte was dat als er meer thuis wordt behandeld, die bedden niet nodig zijn. Vanuit het CDA hebben we af kunnen dwingen dat plekken in instellingen pas verdwijnen als de jeugdzorg aan huis goed is geregeld.
De afgelopen vier jaar mocht ik bij allerlei mensen over de vloer komen. Jongeren en hun ouders deden hun verhaal en daarmee ging ik aan de slag. Dat blijf ik doen. Ook de komende raadsperiode wil ik sámen met mensen de jeugdzorg verbeteren. Hopelijk krijg ik op 21 maart bij de gemeenteraadsverkiezingen daar de kans voor. Kwetsbare kinderen en jongeren moeten in veilige handen zijn. Sámen met het CDA blijf ik me daarvoor inzetten.
Jos van Ginneken