Zo nu en dan wijzen mensen mij op mijn spelfouten. Waarschijnlijk zitten er in deze blog ook weer een aantal taalvoutjes. Gelukkig hoef ik geen inburgeringsexamen te doen. Dat geldt wel voor honderden nieuwkomers die in Nederland willen wonen. Zij moeten de taal nog leren. Dat vind ik niet meer dan normaal. Als iemand in Nederland komt moet hij of zij zich aanpassen aan onze cultuur. Nieuwkomers moeten de taal leren want in Nederland spreken we Nederlands. De taal spreken is daarnaast niet alleen fatsoenlijk, maar het helpt de nieuwkomers ook bij het vinden van een baan en om mee te doen in de samenleving.
Er komt echter slecht nieuws uit inburgerland. Meer dan de helft van de nieuwkomers haalt het inburgeringsexamen niet. Ze leren de taal niet goed en de kennis van onze cultuur blijft achter. Dat zorgt voor frustratie bij de buurman die zijn buren niet verstaat. Dat demotiveert vrijwilligers van Vluchtelingenwerk en het geeft extreemrechtse politici de kans om te zeggen ‘zie je wel, ze willen zich niet aanpassen’.
In het huidige inburgeringsstelsel moeten nieuwkomers alles zelf regelen. Net als studenten moeten ze een lening afsluiten bij de overheid. Daarna moeten ze op zoek naar een taalschool die hen voorbereidt op het inburgeringsexamen. Je kunt echter vraagtekens zetten bij de kwaliteit van die taalcursussen. Het instituut dat keurmerken uitdeelt mag niet aanwezig zijn bij de lessen. Je weet als nieuwkomer dus nooit of de cursus je wel écht helpt. Oh ja, en alle informatie hierover is natuurlijk in het Nederlands. De taal die je nog moet leren.
Vroeger hielpen de gemeenten nieuwkomers actief om in te burgeren. Ze wezen de weg naar fatsoenlijke taalcursussen en zaten mensen achter de broek die hun best niet deden. Toen besloot Den Haag dat alles beter werd met wat marktwerking. De gemeentes werden er tussenuit gehaald en alles kwam op de schouders van inburgeraars terecht. Deze verdwalen nu in een ondoordringbaar en onleesbaar woud aan regels, taalcursussen en leningen. Hierdoor bouwen ze een schuld op en komen ze buiten de Nederlandse samenleving te staan.
In schriftelijke vragen heb ik bij de burgemeester en wethouders aandacht gevraagd voor dit probleem. Namens het CDA vraag ik me af wat het slagingspercentage van de nieuwkomers in Terneuzen is en wie zich eigenlijk allemaal bezighoudt met de integratie in onze gemeente. Verder heb ik erop aangedrongen om als gemeente nieuwkomers weer actief te gaan begeleiden. Mensen die de taal niet willen leren en zich niet aan willen passen hebben hier niets te zoeken. Daartegenover staan een heleboel nieuwe Nederlanders die hard hun best willen doen. Zij willen wél de taal leren en zich aan onze normen en waarden aanpassen. Die mensen moet je volgens mij helpen. Anders gaan ze zich verzetten tegen de Nederlandse cultuur. Dat zorgt voor uitsluiting, spanning en uiteindelijk voor radicalisering. Ik ben trots op mijn land en op onze taal, cultuur en gebruiken. Iedereen die daar meer over wil leren, wijs ik graag de weg.
Jos van Ginneken
Er komt echter slecht nieuws uit inburgerland. Meer dan de helft van de nieuwkomers haalt het inburgeringsexamen niet. Ze leren de taal niet goed en de kennis van onze cultuur blijft achter. Dat zorgt voor frustratie bij de buurman die zijn buren niet verstaat. Dat demotiveert vrijwilligers van Vluchtelingenwerk en het geeft extreemrechtse politici de kans om te zeggen ‘zie je wel, ze willen zich niet aanpassen’.
In het huidige inburgeringsstelsel moeten nieuwkomers alles zelf regelen. Net als studenten moeten ze een lening afsluiten bij de overheid. Daarna moeten ze op zoek naar een taalschool die hen voorbereidt op het inburgeringsexamen. Je kunt echter vraagtekens zetten bij de kwaliteit van die taalcursussen. Het instituut dat keurmerken uitdeelt mag niet aanwezig zijn bij de lessen. Je weet als nieuwkomer dus nooit of de cursus je wel écht helpt. Oh ja, en alle informatie hierover is natuurlijk in het Nederlands. De taal die je nog moet leren.
Vroeger hielpen de gemeenten nieuwkomers actief om in te burgeren. Ze wezen de weg naar fatsoenlijke taalcursussen en zaten mensen achter de broek die hun best niet deden. Toen besloot Den Haag dat alles beter werd met wat marktwerking. De gemeentes werden er tussenuit gehaald en alles kwam op de schouders van inburgeraars terecht. Deze verdwalen nu in een ondoordringbaar en onleesbaar woud aan regels, taalcursussen en leningen. Hierdoor bouwen ze een schuld op en komen ze buiten de Nederlandse samenleving te staan.
In schriftelijke vragen heb ik bij de burgemeester en wethouders aandacht gevraagd voor dit probleem. Namens het CDA vraag ik me af wat het slagingspercentage van de nieuwkomers in Terneuzen is en wie zich eigenlijk allemaal bezighoudt met de integratie in onze gemeente. Verder heb ik erop aangedrongen om als gemeente nieuwkomers weer actief te gaan begeleiden. Mensen die de taal niet willen leren en zich niet aan willen passen hebben hier niets te zoeken. Daartegenover staan een heleboel nieuwe Nederlanders die hard hun best willen doen. Zij willen wél de taal leren en zich aan onze normen en waarden aanpassen. Die mensen moet je volgens mij helpen. Anders gaan ze zich verzetten tegen de Nederlandse cultuur. Dat zorgt voor uitsluiting, spanning en uiteindelijk voor radicalisering. Ik ben trots op mijn land en op onze taal, cultuur en gebruiken. Iedereen die daar meer over wil leren, wijs ik graag de weg.
Jos van Ginneken